Hieronder vind je een tabel met alle specifieke termen uit klaverjassen uitgelegd.
Term | Uitleg |
---|---|
Afseinen | Een dusdanige kaart weggooien als je geen kleur kunt bekennen zodat je maat weet dat je in die kaartkleur weinig hebt. B.v. door het gooien van een 10, Boer, Vrouw of Heer. |
Deler | De speler die de kaarten voor een ronde deelt. De deler schuift elke ronde op naar de speler links van de deler. |
Introeven | Een troefkaart opgooien als je geen kleur kunt bekennen. |
Jas | De boer van troef noem je ook wel Jas. |
Kleur bekennen | De gevraagde kaartkleur opgooien. |
Laatste slag | De laatste slag van een ronde. Als je die wint, krijg je 10 punten extra voor die slag. |
Maat | Je teamgenoot, de speler met wie je een team vormt. |
Nat | Je gaat nat als je een ronde verliest en dus de helft of minder van het aantal punten van een ronde haalt. |
Nel | De negen van troef. |
Opseinen | Een dusdanige kaart weggooien als je geen kleur kunt bekennen zodat je maat weet dat je in die kleur een goede kaart hebt. B.v. door het gooien van een 7, 8, 9 of Aas. |
Overtroeven | Een hogere troef opgooien dan die al op tafel ligt. |
Pit | Als je alle slagen van een ronde haalt, dan behaal je een Pit en krijg je 100 punten (soms ook roem genoemd) extra. |
Roem | Als je in een slag een bepaalde combinatie (opeenvolgend) van kaarten krijgt, dan krijg je bonuspunten. |
Ronde | Een complete ronde in klaverjassen bestaat uit 8 slagen van 4 kaarten. Een klaverjasspel bestaat uit 16 rondes. |
Seinen | Het opgooien van een bepaalde kaart om je medespeler informatie te geven over jouw kaarten als je b.v. geen kleur kunt bekennen. |
Slag | 4 kaarten, van elke speler één. Een slag begint met de speler mag uitkomen en gaat dan rechtsom tot en met de speler rechts van degene die mag uitkomen. |
Stuk | Heer en Vrouw van troef. |
Troef | De troefkleur die is bepaald aan het begin van een ronden. |
Verzaken | Een ongeldige kaart bijgooien (bij onze online spellen is dat niet mogelijk). |